Fenomenologie
Fenomenologische beeldvorming in 4 stappen
Fenomenologische leergang
De methodiek van de fenomenologie volgt de participerende route. De scholingsweg volgt de opponerende route.
De relatie tussen respectievelijk subject betrokken (gewaarworden) en object betrokken (waarneming) wordt hierin geschoold, door zichtbaar cq. bewust te worden. Scholing doordat o.a. de eigen leerweg, via de innerlijke voorkeur van aanpak zichtbaar wordt. De IK-starter,startend vanuit de waarneming of de ZELF-starter, startend vanuit het gewaarworden. Dit zijn resp. de opponerende of de participerende leerstrategie.
Fenomenologische methode
De fenomenologisch beeldvorming volgt de vier stappen van onbevangen waarnemen – dynamische beeldvorming – empathische oordeelsvorming tot dienstbare besluitvorming. (zie diagram)
Eigenlijk is er nog een vijfde stap (of nulde) stap te onderscheiden die aan de andere voorafgaat en dat is de EERSTE INDRUK. Deze stap is moeilijk te beschrijven en heeft te maken met een houding van volledige openheid, waarin geen plaats is voor theorie of verklaring, maar waarin het verschijnsel zoveel mogelijk zichzelf mag zijn en zich voordoet zoals het is. De bedoeling van deze voorfase is het je bewust zijn van het eerste contact, een moment waarin alle zintuigorganen nog fris en open zijn.
Iedereen heeft zo’n eerste indruk als je iets nieuws ervaart, maar die indruk vergeet je meestal als de verschijnselen zich vaker voordoen. De eerste indruk is iets heel intiems, een stemming of kwaliteit die je in woorden of schetsen kunt proberen te vangen. Als deze fase voorbij is (dat kan een paar seconden zijn of langer) dan volgenen de vier stappen van de fenomenologie.
Onbevangen waarnemen / Feiten:
Probeer zoveel mogelijk feiten te verzamelen op grond van de waarneming. Selecteer niet bij voorbaat al in je waarnemingen en indrukken. Alles kan van belang zijn. Kijk naar vormen, kleuren, verhoudingen, details en grote lijnen en alles wat je opvalt. Schrijf alles op, kijk met open oog, oor, vingertoppen, smaak, tast en alle zintuigen die je maar kunt gebruiken. Bijvoorbeeld bij een boom; je kijkt, proeft en ruikt de bladeren, takken, schors, bloemen, vruchten, miertjes op de schors, vogels in de takken, wortels over de grond, schimmels in de groeven, waterstroompjes langs de stam, de totale vorm van de boom, de verhouding tussen boom en zijn omgeving, de verschillende tinten groen, paars, geel etc.
Activiteit: waarnemen en tekenen
Trefwoorden: zintuiglijke informatie, element aarde (fysieke feiten)
Dynamische beeldvorming / Processen:
Kijk naar de verbindingen tussen de aparte waarnemingen. Kun je specifieke ontwikkelingen zien in tijd en ruimte? Probeer beelden te maken of specifieke reeksen van verschijnselen. Alle aandacht is gericht op de relaties tussen verschijnselen, inclusief jezelf. Jij bent ook deel van de verschijnselen. Niet een koele, objectieve toeschouwer aan de zijlijn. Bijvoorbeeld; wat is er vandaag anders dan vorige week? Zijn de knoppen uitgekomen en zo ja, hoe? Welke veranderingen in kleur vinden plaats, hoe gaat het proces van bloeien in zijn werk, wat verloopt er van binnen naar buiten en andersom.
Activiteit: waarnemen en tekenen, zoeken van ontwikkelingen, gebaren meebewegen
Trefwoorden: Exacte zintuiglijke fantasie (Goethe), dynamiek, relatie, proces, element water (beweeglijke, vloeiende beelden)
Empatische oordeelvorming / Betekenissen:
Je kunt aan de waarnemingen betekenis gaan toekennen. Ook kun je je voorlopige oordelen uitspreken over feiten en processen. Dat kan in de vorm van symbolen, die de totale indruk van de verschijnselen weergeven als een soort samenvatting van de informatie op een hoger niveau. Het gevoel is nodig als instrument, waarbij een onderscheid gemaakt kan worden tussen meer subjectieve en meer objectieve gevoelens (in het engels: emotions en feelings) Bijvoorbeeld bij een boom: kun je processen van groei en ontwikkeling herkennen in jezelf? Zijn er ‘opende’ en ‘sluitende’ gebaren in de bloei, in de knopontwikkeling, in de vertakkingen? Zit er in sommige processen meer ‘zwaarte’ in andere meer ‘licht’, is het een ‘uitnodigende’ boom of juist een ‘in zichzelf gekeerd’ organisme, maakt de boom je blij of meer beschouwend, zijn de processen soepel verlopen of meer schoksgewijs en wat zegt dit jou? Je zoekt in de fase dus naar een meer beeldende beschrijving van de processen, inclusief interpretatie en verbindt die met je eigen innerlijk in de hoop dat deze verbinding een eigen scheppingskracht heeft en zowel iets zegt over de boom als over jou als over de relatie jij-boom
Activiteit: waarnemen en tekenen, expressievormen, zoeken van tekens en symbolen.
Trefwoorden: gebaar, zeggingskracht, element lucht (inspiratie: het contact maken met de spiritus = geest)
Dienstbare besluitvorming:
Aan het eind kun je de vraag stellen: Wat heeft het object mij eigenlijk te vertellen? Je gaat innerlijk luisteren naar de taal van het object. Daarmee introduceer je ook een element van de toekomst, omdat je op basis van nieuwe informatie tot handelen kunt komen: waartoe nodigt het object je eigenlijk uit? Welke specifieke ingrepen kan je doen, die in overeenstemming zijn met de innerlijke essentie van het object? Welke adviezen kun je geven, niet alleen vanuit je eigen subjectieve voorkeur, maar afgelezen aan het object? Deze intenties of bedoelingen zijn deel van de objectieve werkelijkheid geworden, als de vier stappen zorgvuldig zijn gezet.
Bijvoorbeeld bij de boom: Heeft de boom iets nodig wat jij kan bieden? Dat kan met snoeien te maken hebben, met water of lucht, maar ook met de inbedding in de omgeving. Heeft de boom meer ruimte nodig, komt hij wel volledig tot zijn recht? Maar deze essentie kan ook met jou te maken hebben: wat heb jij van de boom geleerd, wat neem je ervan mee, waartoe nodigt de boom je uit in jezelf? Meer loskomen of juist meer houvast vinden, je meer openen of juist meer afsluiten van de omgeving etc. In die zin is de boom dan een leermeester geworden, waarbij de processen in de boom worden verstaan als signaal naar jezelf. Dat is het ‘gesprek’ met de boom
Om de methodiek van de fenomenologie kracht bij te zetten wordt er één plant uitgekozen voor de hele groep.
De plant
Vereisten aan het de plant voor deze week:
Hij dient verspreid over een groter gebied op locatie voor te komen.
Het dienen er meer dan een te zijn en het liefst in verschillende biotopen.
Het dient een plant of boom te zijn die fytotherapeutisch en of homeopatisch als remedie is gewerkt in klare symptomen.
De onbevangen waarneming: