De leerweg van het zelf

De leerweg van het zelf.

In de persoonsvorming onderscheiden we twee onderscheiden leerroutes: diegenen die starten vanuit een ik-positie en diegenen die starten vanuit een zelf-positie. Deze onderscheiden ontwikkelingswegen hebben zo hun eigen specifieke karakteristieken.

Personen die vanuit een zelfpositie vertrekken, hebben aanvankelijk geen duidelijke eigen grenzen. Zij zijn bijvoorbeeld onbewust zo betrokken op de ander dat zij niet weten welke emoties van henzelf zijn en welke van de ander. In zo een situatie ontstaat er een onontwarbare kluwen van emoties waarin zij verstrikt kunnen raken. Zij komen, met andere woorden, terecht in een symbiotische relatie. Dat is een manier van samenleven waarin de partners elkaar beurtelings kunnen vitaliseren en ontvitaliseren, afhankelijk van wie nu de bron is voor de ander. In die warboel is men het zicht op en het bewustzijn van de eigen bron kwijtgeraakt. Men weet niet meer of datgene wat ervaren wordt nu uit eigen bron dan wel uit een andere bron voortkomt. Zo kan de een de ander leegzuigen en omgekeerd. Ook wordt niet meer geweten wat ieder zelf wil, de een kan de ander gaan dicteren en omgekeerd. Hoe actiever de één, hoe passiever de ander kan worden en omgekeerd. Het is een langdurig heen en weer gaan van actie en reactie waarbij zij niet meer in staat zijn hun eigen bron of centrum aan te spreken en of van de ander te onderscheiden.

Het grote voorbeeld van een symbiotische relatie is de moeder en het kind die elkaar niet los kunnen laten. De moeder raakt uitgeput door voortdurend te moeten zorgen, het kind raakt uitgeput door de passieve rol die het moet vervullen.

Het hele proces van begaan zijn met de ander is een òndergaan. Je verdwijnt in de relatie. Het "ik wil" is er niet. De positieve keerzijde is dat het een voortraject kan worden van een belangrijke oefening in de latere levensfase: niet mijn wil maar "Uw wil geschiede".

De scholingsweg van het zelf is een lange weg waarin je leert je eigen centrum op te geven. De kunst is echter om dit niet meer onbewust te laten gebeuren bij een willekeurige ander, maar om eerst je eigen centrum of bron weer te veroveren om het vervolgens bewust los te laten, zoals alleen een autonoom ik dat kan, dat zich in dienst stelt van zijn eigen oorspronkelijke wezen waarvan het weet dat het zich via hem wil uitspreken.

De eerste stap is je losmaken uit de symbiotische relatie.

Het klassieke verhaal van de luchtnimf Echo die verliefd wordt op Narcissus is hier illustratief. Als Narcissus haar liefde niet beantwoordt, kwijnt Echo weg, alleen haar stem blijft over. Als straf voor haar gebrek aan eigenliefde wordt Echo door de goden aan de aarde geketend.

In haar liefde voor Narcissus, is ze in hem gevangen geraakt. Zij kon alleen via de ander zichzelf voelen en toen bleek dat ook die niets voor haar voelde, verdween zij van de aardbodem. Het lijkt alsof je geen eigen lichaam meer hebt en dat je daardoor je zelf niet meer kunt gewaarworden. De straf die Echo wordt opgelegd is tevens haar therapie. Je lichaam weer gaan voelen, is jezelf vast maken aan de aarde. Haptonomie is een mooi voorbeeld van een dergelijke therapie.

Je lijf voelen, jezelf betasten, kan alleen maar als je jezelf lief hebt.

Maar pas dan op voor de valkuil van Narcissus.

Narcissus kijkt in het stilstaande water, ziet zijn spiegelbeeld en wordt op slag verliefd. Hij wil zijn spiegelbeeld kussen, maar als hij dat doet, rimpelt het water en verdwijnt het spiegelbeeld. Gebiologeerd als hij is door zijn spiegelbeeld, blijft hij dit keer op keer doen. Hij is in zijn liefde voor zichzelf gevangen geraakt. Hij vormt geen beeld van zichzelf.

Narcissus vertegenwoordigt de ego positie, waar het kleine ik in vast komt zitten en niet kan uitgroeien tot een autonoom ik.

Pas ook op om voortijdig in je ik positie te gaan zitten. In plaats van te houden van jezelf, ga je je tegenover jezelf opstellen. Je trekt je uit jezelf terug en gaat in de controle toren zitten. Je kunt dit bij jezelf gewaarworden omdat je je dan geïsoleerd en koud voelt. Het is de positie van de asceet.

Je krijgt alleen maar een gezond ik als je leert houden van jezelf met al zijn beperkingen. Het is liefdevol je ego ontdekken. Gewaarworden aan je lichaam hoe je ego functioneert en opsporen waar zijn oorsprong is. Het ego brengt je zo terug naar je eigen bron.

Het is leren leven met een fundamenteel tekort en daarin niet altijd te kunnen voldoen aan wat de ander belangt. Was het vallen in de liefde voor de ander, zeker in het begin, een genotvolle bezigheid, waarin je jezelf vult met de ander - niet voor niets zeggen we tegen onze geliefde: "je bent om op te vreten" - moeten we nu leren leven met een tekort die we niet meer kunnen aanvullen.

Verscheen je eerst aan de ander, maar was je van jezelf niet bewust, nu krijg je tasttenderwijs jezelf in beeld en zonder omhulling verschijn je aan jezelf, in je blootje en onvolmaakt.

Het impliceert ook een nee zeggen tegen wat je van de ander op oneigenlijke wijze op je hebt genomen of hebt overgenomen en accepteren dat dat proces van losmaken vaak gepaard gaat met conflicten.

Het is van harte ja zeggen tegen die paar dingen waarvan je gemerkt hebt dat je ze leuk vindt om te doen en dat je er ook goed in bent. Wie zichzelf zo bevestigt, krijgt de opening naar zijn eigen bron in beeld.

Zo krijgt je kleine ik de voeding die het nodig heeft en kan het groeien en overeind komen.

Elk losmakingsproces is moeilijk. In deze fase zien mensen vaak niet meer dat zij de kluwen van emoties moeten ontwarren in een eigen draadje en het draadje van de ander. In plaats daarvan zetten ze de bijl erin. Ze kiezen er voor om er in één keer uit te stappen in de illusie dat ze met een schone lei opnieuw kunnen beginnen. Maar de lastige onontwarbare ander neem je zo alleen maar met je mee en elke nieuwe relatie volgt weer hetzelfde symbiotische patroon.

Heb je echter jezelf in beeld gekregen en in je beperkingen je eigen centrum gevonden, dan ben je zover dat je een echte relatie vorm kan en wil geven. De liefde is nu geen val meer, want je kunt je nu beperken in de interactie. Tussen ik en de ander ga je nu een tussengebied creëren, waar je echt samen bent, waar je nooit verder kan gaan dan wat de ander teruggeeft.

Met behulp van de ander ga je pendelen tussen liefde voor jezelf en liefde voor de ander. Je gaat leren een dynamische grens te vormen van hoor en wederhoor, van geven en nemen en al doende vorm je je identiteit. Ten overstaan van de ander word je je bewust van wat je bent en je laat je zelf daar ook op aanspreken en op vastleggen.

Had je in de ontwikkeling van jezelf eerst de kracht van de ander nodig, die jou opving als je jezelf in je enthousiasme verloor, had je daarna de kracht van jezelf nodig om je eigen bron te ontdekken, nu bekrachtig je elkaar en uit die interactie ontstaat synergie en gaat het moment komen dat er zoveel energie vrijkomt dat de sprong naar het doel genomen wordt.

Als je je identiteit geoefend hebt in een één op één relatie, kun je op een gegeven moment je identiteit handhaven, los van wat iedereen er van vindt. Je hebt geleerd van wat er tussen jou en de ander speelde en je trekt je eigen conclusie. Een conclusie is een afsluiting, een afronding. Het is een grens die zich sluit, zoals dat gebeurt bij een organisme die zijn uiteindelijke vorm krijgt. Met dat het organisme zijn eigen centrum vormt, is er ook de afsluiting, de huid. Het is een moment van een enorme verandering.

Iets wezenlijks, voortkomend uit jouw eigen bron, bracht jou ooit vol enthousiasme in beweging. Vervolgens raakte je dat voor een gedeelte kwijt in de ander. De moeizame zoektocht om het terug te vinden, zorgde er voor dat je er achter komt hoe dat wezenlijke voor jou er uit ziet en vervolgens ga je dat in relatie tot de ander je eigen maken.

In de spontane beweging zat een bedoeling verborgen en op het moment dat de boodschap jou duidelijk wordt, heeft het in jou zijn doel gevonden. Jij bent het centrum geworden en daarmee is de grens getrokken. Je ik is autonoom geworden. Wat eerst onbewust binnen in jou tot leven kwam is nu bewust naar buiten gekomen en je weet wat jou te doen staat. Dit hele proces is een leren gehoorzamen aan wat zich wezenlijk in jou tot uitdrukking wil komen. Het is de weg van de persoonswording. Met het vormen van de grens laat je de ander over aan zijn eigen bron en je geeft hem de gelegenheid zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen.

Nadat jij je eigen autonomie verworven hebt, leer je jezelf weer los te laten, zodat je geheel open, weer opnieuw kunt beginnen met wat zich aandient, in het volle vertrouwen, dat wat je jezelf eigen hebt gemaakt niet meer kwijt zult raken. In deze nieuwe fase komen we in een vijfde fase van de persoonsvorming waarin het ik zet me zelf in, nadat het ik over zichzelf kan beschikken, uiteindelijk zichzelf bewust ter beschikking stelt in de dienst aan de ander en het andere: hier krijgt ‘niet mijn wil, maar Uw wil geschiedde’ haar christologische vorm.