Grondvormen in de symboliek

Het grondpatroon zoals we dat in artesS verband, in de loop van de tijd, hebben ontwikkeld, is deels terug te herleiden tot 5 grondvormen in de symboliek: cirkel, kruis, vierkant, driehoek en spiraal. Vijf grondvormen die de beeld-dynamiek helpen te verstaan, die we in het grondpatroon hebben verwerkt, aanvankelijk imaginatief en intuïtief, zonder expliciete kennis van deze oersymbolen. Vandaar dat het nu passend wordt om hier in een retrospectief deze vijf grondvormen in de symboliek aan de orde te stellen. Om met name voor beelddenkers en begripsdenkers zowel de dynamiek van de grondvormen, de beeldvormen, de daaraan verbonden veldwerking, als de dynamiek van de begrippen in een zinvolle samenhang beeldend te doen denken.

Er zijn in de loop der eeuwen vanaf de eerste aanvang, dat de mens symbolen begon te visualiseren en te beelden, zeer vele symbolen vorm gegeven, die deels qua tijd en ruimte zijn te onderscheiden, maar die deels ook gerekend moeten worden tot de archetypische symbolen, die wereldwijd, van oost naar west en van zuid naar noord, gevonden en nog hedendaags te vinden zijn. Er zijn vele, goed gedocumenteerde, bronnen te vinden met betrekking tot deze oersymbolen. Waaronder C.G.Jung, I.Riedel, A. Rosenberg, Herder-Lexicon Symbole, Dictionnaire des Symboles, om maar een paar te vernoemen en nog vele vele andere bronnen.

Het is Jung die de authenticiteit van deze archetypische symbolen in zijn onderzoek uitdrukkelijk wist te verbinden met onbewuste processen, met name daar waar een persoon zijn psychische disfuncties tracht te herordenen tot een functioneel samenhangend verband. Daartoe begon de persoon spontaan mandala vormen te beelden, beelden die stuk voor stuk zijn te herleiden tot deze vijf grondvormen. Grondvormen die Jung relateerde aan het collectief onbewuste, die zowel qua tijd als qua ruimte onverbonden, toch gezien moeten worden als overeenkomstige archetypische denkwijzen en denkbeelden. Dankzij de observatie van zijn eigen psychische processen en die van zijn patiënten, kwam Jung ertoe zich diepgaander te gaan verhouden tot onder andere de aloude symbolische tradities.

De wijze waarop, in de vele jaren van onderzoek en studie met betrekking tot mens en natuur, zeer wel al doende, het grondpatroon is ontstaan, mag wel gezien worden als een halfbewust tastend zoeken naar een beeldvorm, dat zich ertoe eigende om als een grondvorm geïnstrumentaliseerd te worden tot een kennisinstrument, in deze als eerste het diagram, zie aldaar. Het diagram werd in eerste instantie genut om, ten behoeve van de colleges, kennis helder te beelden in een samenhangend verband, evenzo daarop volgend de uit consulten verkregen analyses met betrekking tot levensvragen en levensproblemen. Al doende ontstond uit het diagram het dynagram en zo voort tot uiteindelijk na het leren werken met het duogram, het dictogram en het hologram, het grondpatroon werd gereconstrueerd en geconstitueerd als een te denken werkraam, c.q. denkraam.

Op deze pagina echter komt niets van dat alles hier aan bod, we trachten slechts een aantal van deze vijf grondvormen schetsmatig voor het voetlicht te brengen als vijf archetypische symbolen, grondvormen, die eenieder bij nadere studie kan nutten om zich te bekwamen in het werken met beeldvormen. Een toegankelijke compacte uitleg van deze grondvormen kan men vinden in het boek van Professor Dr. Ingrid Riedel, Formen: Kreis, Kreuz, Dreieck, Quadrat, Spirale, Zürich, 1985.

Inleiding

Ingrid Riedel typeert deze vijf grondvormen van het leven, ieder afzonderlijk, met een treffende specifieke vorm van zijn. We vernoemen ze hier, dankzij de verkorte inhoud, als de zeer welsprekende karakteristiek van elke grondvorm:

'Der Kreis - das Umfangen-Sein'.

'Das Kreuz - das Ausgespannt-Sein'. +

'Das Quadrat -das Umgrenzt-Sein'.

'Das Dreieck - das Bezogen-Sein'.

'Die Spirale - das Über-sich-hinaus-Sein.'

'Im Kreis ist man im Sein, während man im Kreuz das Sein erleidet und seine Spannungen zu verbinden sucht und während man im Quadrat wie auch im Dreieck das Sein Gestaltet.' Seite 105.

In haar inleiding werkt Riedel deze vijf symbolen nog wat verder uit, om vervolgens deze grondvormen in vijf hoofdstukken diepgaand aan de orde te stellen: in een repeterende volgorde: een anekdote om in de stemming te komen, het symbool als Gestalt, het symbool als een natuurlijke en symbolische vorm, het symbool in zijn existentiële en psychologische betekenis, met af en toe een excursie en vaak ook de benodigde herhalingen.

Aan de hand van haar beschrijvingen, trachten we hier stap voor stap, per grondvorm, kortheidshalve een aantal karakteristieken aan de orde te stellen, die de lezer ook zal kunnen terugvinden in de wijze waarop we het grondpatroon hebben ingericht met haar specifieke dynamieken. Met name komen deze karakteristieken aan bod, om door middel van deze specifieke grondvormen, gevoelig te worden voor de dimensie van het beeld, zodat het beeld als grondvorm weer tot leven kan komen. Het verdient dan aanbeveling, zo men wil, dit spoor zelf diepgaander te vervolgen.

Cirkel - 'der Kreis das Umfangen sein'

☼ De cirkel representeert geborgenheid én weidsheid, afgeslotenheid én heelheid; de alles omvattende horizon in haar ronding, aarde en hemel spiegelend.

☼ Als oneindige lijn symboliseert de cirkel alles wat zonder begin en einde is, symbool voor tijd én ruimte in hun eeuwige oneindigheid.

☼ De cirkel vertegenwoordigt met haar totale verschijningsvorm de volheid, de vol-ledigheid, de heelheid van het bewustzijn, het transcendente.

☼ Als Gestalt komt ze overeen met haar functie om iets of iemand, iets of iemand van belang, te omcirkelen en of te omgrenzen.

☼ Door zijn geconcentreerde vorm is de cirkel geëigend om een verdichtende energie voor te stellen; het positieve wordt verdicht en het negatieve geweerd.

☼ In haar beschermende omcirkeling herbergt ze een geheim en of onthult ze wat aan het licht mag treden.

☼ Het alomvattende mysterie dat in alles en allen haar centrum vindt, maar waarvan de periferie nergens te vinden is.

☼ Men kan de cirkel betreden als een heiligdom waarin iets kostbaars wordt geborgen en of iets helends tegenwoordig wordt gesteld.

☼ Men kan er doorheen en of er omheen bewegen als over een volkomen in zichzelf geronde lijn die voortdurend in zichzelf terugkeert.

☼ Men kan zich vanuit de periferie concentrisch naar het midden en of vanuit het midden discentrisch naar de periferie begeven.

☼ Men kan de cirkel naar believen verengen en of verruimen, meer of minder gesloten weergeven.

☼ Men kan in het ronde en alles omvattende geheel van een horizon, aardecirkel en of wereldruimte, zich er geborgen, omvangen en beschut voelen.

☼ Men kan zich binnen en of buiten de cirkel bevinden, zich ingesloten en of uitgesloten voelen, verbonden en of verstoten.

☼ Men kan de cirkel als een punt ervaren en de punt als een cirkel, waarin alle punten van de cirkel zich even ver van het middelpunt bevinden.

☼ Men kan de cirkel verbeelden als een oerei, een ouroboros (een slang die zich in zijn staart bijt), een kogel, een wonderoog.

☼ Het ronde en het ronden hangt samen met de cyclische tijd en als symbool voor de tijd staat de cirkel in een bijzondere betrekking tot het Rad, het Zonnerad.

☼ Het ronde wiel-kruis markeert met haar vier spaken de kardinale zonnestanden in de loop van de dag en in de loop van het jaar.

☼ Het rad symboliseert, ondanks de cyclische bewegingen op aarde, de grote veranderlijkheid: het aanvangen, het voltooien, het afronden en het stilvallen.

☼ Tegelijkertijd is het rad van fortuin, waaraan de mens met zijn lot ofwel zich verbonden ofwel zich gekluisterd voelt, ook het symbool van de vergankelijkheid.

☼ De cirkel manifesteert in en vanuit haar vorm iets sferisch, iets lichts: vrij zwevend, beweeglijk, draaiend, roterend in en door het heelal.

☼ De cirkel is van begin tot einde als kringloop betrokken op alles wat leeft, herleeft en voortleeft in steeds wisselende gedaantes en manifestaties.

☼ De cirkel als oerbeeld van de tijd in haar wetmatigheid van verschijnen en verdwijnen, voortbrengen van het nieuwe en het terugnemen van het oude.

☼ Het ronde en of de ronding zien we in tal van organische vormen terugkeren, zowel in het plantenrijk als in het dierenrijk als ook in het mineralenrijk.

☼ Van geodes tot ronde planeten in ons zonnestelsel, tot sterren en sterrenstelsels.

☼ Van ronde bladvormen, bloeiwijzen, bloembodems, vruchten tot radiolaria (eencellige straalsgewijze organismen), zee-egels, kwallen, tot de iris en de pupillen.

☼ Van ronde biezen hutten, sneeuw iglo's, leren tipi's, steenhutten, Brochs (stenen forten), heuvelforten tot tempels, kerken en moskeeën.

☼ De ronde centrale koepelbouw, als zinnebeeld van het geheel, de heilige wijsheid, de Hagia Sophia: kosmos en eeuwigheid, hemel en aarde weerspiegelend.

☼ De ronde koepel, zich hoog verheffend boven het robuuste vierkant, straalt weidsheid, stilte en concentratie uit.

☼ Cirkel en vierkant spiegelen enerzijds hemel en aarde, het kosmische en het terrestrische, het onbegrensde en het begrensde, het immateriële en het materiële.

☼ Het ronde kan beleefd worden als omarmend, contact leggend, koesterend, omhullend, hoedend, herbergend, beschermend, bewarend, moederlijk.

☼ Het ronde geheel als het vol-ledige laat een totaliteit ervaren waarin alle ruimte en alle tijd zich kan manifesteren zoals het Zelf het IK vermag te omvatten.

☼ Het ronde zinnebeeld van oudsher in de vorm van een lege cirkel benevens haar organische rondingen en slingeringen de grote moeder.

☼ Het ronde in de vorm van een volle cirkel in de gestalte van een kogel of bal symboliseert daarentegen vader zon; alle balspelen gaan terug op zonnerituelen.

☼ Het ronde kondigt in de vorm van gouden speel-ballen, banden en knikkers, als evenzovele symbolen, de stijgende zonnekrachten in de lente aan.

☼ Het ronde symboliseert in onderscheiden kringen, zowel micro- als macrokosmisch, de verschillende opeenvolgende stadia in de schepping aan.

☼ Het ronde symboliseert in de macrokosmos de even zovele concentrische bewegingen van planeten, sterren, evenals de onderscheiden negen Hiërarchieën.

☼ Oeroud is de voorstelling van de cirkel als een gerechtelijk teken om iets of iemand te weerhouden het rechtsgebied te betreden en of eruit te verbannen.

☼ Sinds de vroegste tijden werd de cirkel in velerlei vorm (kruis en hexagram) gebruikt, als een werkzaam teken om zich tegen kwade invloeden af te schermen.

☼ Als riem, ketting, band, diadeem, ring of ronde amulet werd het een beschermende werking toegeschreven.

☼ Door haar gelijkmatige vorm symboliseert de ring zowel een heel bijzondere verbintenis, als ook de plechtige bezegeling van specifieke betrekkingen.

☼ De toegekende ring symboliseert de bezegeling van een specifiek lotsverbond en de daarmee afgelegde gelofte tussen partners, personen, steden en staten.

☼ Met een specifieke zegelring werd van oudsher de specifieke persoonsgebonden onverbrekelijke bezegeling bekrachtigd m.b.t. oorsprong en bezit.

☼ Wie de bezegeling van buitenaf verbreekt, schendt het verbond als een onrechtmatige inbreuk en doorbreekt de geslotenheid van de ring, die de zegel draagt.

☼ De ring symboliseert voor de drager, toebehorend aan een groter verband of verbond, zowel een bijzondere verbondenheid als ook een bijzondere vrijheid.

☼ Ringen werden van oudsher als grafgiften meegegeven ten teken van eeuwige verbondenheid, zowel met het aardse als het hemelse, numineuze, grote geheel.

☼ Zowel op graven als sarcofagen worden vele soorten van cirkels gevonden, al of niet geflankeerd en of doorsneden door vierkanten van gelijke grootte.

☼ Cirkel en vierkant symboliseren op de grens tussen hemel en aarde, tussen jenseits en diesseits, op onderscheiden wijzen, hun onderlinge verbondenheid.

☼ De gestalte van een vrij in de ruimte zwevende concentrische cirkel symboliseert van oost naar west een hoge mate van 'verlichting'.

☼ De gestalte van een cirkel vervat in een vierkant, weerspiegelt in de Joodse mystiek de in de materie verborgen goddelijke vonk.

☼ De gestalte van de roosvensters in de middeleeuwse kathedralen weerspiegelen in vier en of meerledige spaakwielen de eenheid in de veelheid.

☼ De gestalten van de onderscheiden maanfasen, afnemend en toenemend, volle maan en nieuwe maan, weerspiegelt het ritmisch cyclische karakter van alle ontstaan en vergaan.

☼ De gestalte van de mandala in al haar onderscheiden symbolische vormen kan men van oudsher terug vinden in alle religieuze en rituele tradities

☼ De gestalte van de mandala in de oud-Indische religies weerspiegelen in de onderscheiden structuurmotieven de te onderscheiden meditatie technieken.

☼ De gestalte van de mandala weerspiegelt in evenzovele, onbewust vorm gegeven, cirkelvormige archetypische tekeningen het individuatieproces.

☼ De gestalte van de mandala als cirkel vervat in haar symboliek alle concentrisch gerangschikte en gearrangeerde figuraties om een centrum.

☼ De gestalte van de mandala oefent vanuit haar midden zowel een uitgaande als ook een ingaande dynamiek uit.

☼ De gestalte van de mandala ontstaat daar waar het gaat om het geheel, als de som van de al in haar vervatte delen, weer te geven als een paradoxale eenheid.

☼ De gestalte van de mandala herbergt de veelheid in de eenheid en manifesteert de eenheid in al haar onderscheiden onderling weerstrevende veelheid.

☼ De gestalte van de mandala oefent een zin stichtende, harmoniërende en verzoenende werking uit op hen die haar in alle rust beschouwen.

☼ De gestalte van de mandala ontstaat spontaan daar, waar pogingen ondernomen worden om weer orde en structuur te kunnen brengen in het zielenleven.

☼ De gestalte van de mandala weerspiegelt in haar symbolische wetmatigheid, het naar eenheid en heelheid strevende wezen van de psychè of de ziel.

☼ De gestalte van de mandala als beeld wil de enkeling zowel omvatten in het ritmisch kosmische gebeuren als een altijd durend midden laten ervaren.

☼ Wanneer een mens om zichzelf heen draait, beschrijft hij een cirkel, waarin hij met lichaam, ziel en geest, met zijn wezenskern, deze omcirkeling bewoont.

☼ In deze omcirkeling is de mens betrokken op zijn centrum, wat dat ook moge zijn: het Zelf, zijn binnenste wezenskern, waarvan de periferie het IK overstijgt.

☼ De omcirkeling manifesteert zowel het nog niet ingevulde, open liggende, onthullende als wel ook het beheersbare helder doorzichtige en het duidelijk vatbare.

☼ Het biedt ruimte om al zoekend en onderzoekend, zich eraan te spiegelen om van binnenuit te komen tot een zichzelf kunnen verstaan en begrijpen.

☼ De omcirkeling biedt een vrij voelende, harmonieuze, natuurlijk ontspannen geborgenheid, waarin juist een speelse levendigheid tot stand kan komen.

☼ De omcirkeling biedt ruimte voor talloze kring of cirkelspelen, kring of cirkeldansen, kring of cirkel rituelen, zich bewegend tussen periferie en middelpunt.

☼ De omcirkeling manifesteert de verbondenheid rondom een gemeenschappelijk wereldomspannend doel: het vrouwelijke bewustzijn appellerend.

☼ De omcirkeling symboliseert de moederlijke ruimte, het wezen en de verbindende werking van de grote Moeder, die alles onder haar hoede neemt.

☼ De omcirkeling omvat het zijn in het zijnde als een evenwichtig harmonieus opgenomen zijn; in het oervertrouwen dat alles goed is zoals het is.