Kosmisch oog
Hetty Draayer, 1917-2011, meditatielerares, ontwikkelde een lichaamsgerichte, genezende meditatie vanuit het 'kosmisch oog' als weg tot zelfbewustwording en zelfverwerkelijking. Om haar eigen ziekte te kunnen inlossen, ontwikkelde ze al doende meditatieve adem- en energieoefeningen. Centraal in haar oefeningen staat het consequent leren ademen vanuit het 'kosmisch oog'. 'Het kosmisch oog is ‘het kruispunt van de energieën van aarde en hemel', van 'yin en yang’ en werkt als een 'poort', een 'gat', gelegen in het midden van de ruimte in het bekken voor het heiligbeen, tussen de ruimte in het lichaam en de kosmische ruimte om het lichaam heen'. 'Naar nieuwe ruimten van bewustzijn', H. Draayer, Den Haag, 1991, haar 4e boek.
Hetty bestempelt het kosmisch oog als een bron van waaruit vitale energie je eigen lichaamssysteem kan binnen stromen. Volgens haar ligt daar onze bron van waaruit we één zijn, een geheel tussen aarde en hemel. Deze opening van het kosmisch oog werkt als een verbinding tussen de wereld in ons en de wereld om ons heen, tussen microkosmos en macrokosmos. Er ontstaat pas harmonie als we in staat zijn de onderscheiden trillingsfrequenties met elkaar in evenwicht te brengen. Daartoe ontwikkelde ze talloze onderscheiden oefeningen, achtereenvolgens gepubliceerd in vijf elkaar opeen volgende boeken, waarvan de laatste heet: 'Meditatie, energie en bewustzijn. De innerlijke weg vanuit het kosmisch oog'. Rotterdam: De Driehoek, 2010.
William Yang bracht op 03-03-2020 mij en twee collega's in contact met 1 van deze oefeningen. Tot mijn verbazing kwamen we ongewis 'oog in oog' te staan met hetgeen we, in artesS verband, al jaren praktiseerden, het leren werken in en vanuit het grondpatroon. De wijze waarop William het kosmisch oog in mij zelf tot leven bracht, deed in mij het vermoeden rijzen dat er mogelijk een analogie kon bestaan tussen het kosmisch oog en het grondpatroon, hetgeen leidde tot verder onderzoek. Zo kwamen we in contact met zijn dissertatie: 'Ontworden om te worden wie je bent', Nijmegen, Valkhof Pers, 2017. Daarin beschrijft hij o.a. hoe hij dit 'ademende kruis' (zie titel illustratie van en in het boek op pagina 197 van Peter Kampschuur) vruchtbaar kon inzetten in het begeleiden van kankerpatiënten.
Dit 'ademende kruis' wordt geoefend door het leren in en uitademen via een kruisvorm en wel als volgt: inademend via de horizontaal, links en rechts zich verwijdend en uitademend via de verticaal tussen kruin en perineum, naar beneden en naar boven zich verwijdend, tot 40 cm onder je voeten en 40 cm boven je kruin. De horizontaal en de verticaal kruisen elkaar in het kosmisch oog. De wijze waarop je dit kruis leert verkennen, leert omcirkelen en leert verwijden tot een bol in en vanuit het bekken, de schaal, vraagt een gedetailleerd oefenen op grond van stapsgewijze aanwijzingen. Zie daartoe de onderscheiden oefeningen in haar boeken en onderstaande noties.
Voor hier volstaat het om aan te geven dat het kosmisch oog gesitueerd is in het snijpunt van dit kruis, dat vorm krijgt door het imagineren en tot leven wekken van een horizontaal, een verticaal, een schaal, een cirkel, een bol in en om je heen, die al ademend zich kan uitvormen tot een eivorm, met de smalle punt naar boven gericht, de instroming weergevend vanuit het hemelse 8e chakra, maar niet nadat men zich gegrond heeft in het aardse 9e chakra, aldus Hetty's aanwijzingen. Kort samengevat, in een drieledige dynamiek van gronden (aardse dynamiek), centreren (kosmisch oog in het bekken) en transcenderen (hemelse dynamiek). De polariteit lichaam - geest, in je zelf verdiepen, ervaren en verhogen, met als midden de nog onbenoemde maar evenzeer werkzame ziele dynamiek.
Deze grondvorm lichaamsbewust in en om jezelf leren verkennen en herkennen staat al op zich, maar voor iemand die decennia lang, al denkend en werkend, zich met deze grondvorm vertrouwd heeft gemaakt, is het waarlijk een eyeopener, dat ook fysiek lichamelijk te mogen beleven, te ervaren en er zich ook meteen thuis in te voelen. Met ander woorden dat wat we, in artesS verband, al decennia trachten uit te werken als een te denken grondpatroon, kunnen we nu dankzij Hetty en William terugvinden in ons eigen bekken, alwaar het kosmische oog gezeteld is.
Hoe een mogelijke analogie tussen grondpatroon en kosmisch oog te kunnen waarmaken, vraagt om vervolg onderzoek. In ieder geval gaan we het benutten om deelnemers aan een veldopstelling in het veld, het dictogram, vorm krijgend in en vanuit dit grondpatroon, te sensibiliseren, in de hoop daarmee meer zicht te krijgen op de afstemming tussen dat wat in iedere deelnemer plaats vindt en dat wat in het veld plaats vindt. 'Aandacht' is daarin de centrale notie, die we elders in acht stappen hebben uitgewerkt.
Onderstaand vinden we een afbeelding, gekopieerd uit de website van Hetty Draayer, teneinde een indruk te geven van de locatie van dit kosmische oog. Doel van deze pagina is om dit kosmische oog verder en detail uit te werken en waar mogelijk van een concrete oefening te voorzien, die we ten behoeve van een veldopstelling praktisch kunnen inzetten.
Al of niet oog en oor willen krijgen voor het ongeziene en ongehoorde.
Voor we van wal steken, is het goed om even stil te staan bij het fenomeen an sich. Op één of andere wijze heeft Hetty Draayer op geheel haar eigen wijze (staat beschreven op haar website) een aloud gegeven terug gevonden. Dat heeft ze niet gedestilleerd door aloude oosterse tradities te doorvorsen en te compileren tot een bruikbare methode, die ze vervolgens is gaan inzetten om mensen te begeleiden en te helen. Op één of andere wijze had ze toegang tot dit aloude, niet direct toegankelijke, erfgoed; blijkbaar kan je er pas komen, langs een voor hedendaagse begrippen wellicht ongebruikelijke scholingsweg, niet nadat je je eigen malheur te boven bent gekomen, door het geheel en al om te werken tot een zintuig. Zij 'zag' het kosmisch oog, te verstaan als een 'schouwen', heel concreet qua positionering en functie in het menselijke lichaam. Net zoals de ouden chakra's en of energetische meridianen konden zien en gewaarworden.
Het kunnen zien en bijgevolg kunnen 'downloaden van kennis', al of niet via een 'aha Erlebnis' of een 'eureka' moment, is ook onder vele vorsers niet ongebruikelijk. Naast een inductief experimentele weg bestaat er nog steeds een deductief hypothetische weg, die vervolgens wel experimenteel getoetst dient te worden. Maar dan nog, hoe komt een onderzoeker tot een zien en of horen van het tot dan toe nog ongeziene en ongehoorde? Waar vandaan plukt een onderzoeker iets uit de lucht? Toeval? Willen we maar al te graag geloven, bij gebrek aan inzicht in het fenomeen toeval, het valt je toe, maar waar vandaan?
Dat wat uit het 'niets' je toevalt, blijkt dan ook nog eens van nut te zijn om er al onderzoekend ook daadwerkelijk mee verder te kunnen komen en er een nieuwe wetenschap mee op te bouwen, zoals bijvoorbeeld in de wiskunde heeft plaats gevonden en nog steeds plaats vindt in tal van disciplines. Kortom waar halen al die hersens hun tot dan toe onbekende kennis vandaan? Wat is de aard van ons kennen? Als onze hersenen dat biochemisch en of elektromagnetisch zouden kunnen produceren, dan dienen we causaal oorzakelijk toch de bron terug te kunnen vinden van al deze kennis? We zien neuronen oplichten, maar wie of wat doet dat bepaalde neuron oplichten? Kip ei verhaal? Kortom konden de ouden wetenswaardigheden downloaden, die we nu alsnog experimenteel dienen te toetsen?
Naast een causaal oorzakelijk te onderzoeken werkelijkheid, dient er dus een zekere correspondentie aangetoond te moeten worden tussen een idee en een feit. Zonder ideeën geen feiten en zonder feiten geen ideeën. In de wetenschapstheorie wordt deze correspondentie wel gepostuleerd als van node willen we zowel abstract theoretisch als concreet praktisch kunnen komen tot een mate van inzicht en of doorzicht op onze complexe werkelijkheid. Die zit blijkbaar ingewikkelder in elkaar dan we aanvankelijk dachten. Daar corrigeert de werkelijkheid ons denken zeer wel en dat is dan ook hard nodig. Niettemin moeten we wel weer gaan denken, willen we dat denken dan ook een stapje verder brengen. Wat is dan de aard van dit denken? Waarom kunnen we al denkend iets gaan inzien en of doorzien?
Kunnen 'zien' is dus zeer wel een mysterieus fenomeen, waar we empirisch gezien met lege handen staan, tenminste tot op heden. Dat zien wordt nog mysterieuzer als zieners uit alle tijden, zowel van oost tot west, zonder enig empirisch te toetsen uitwisseling, kunnen komen tot dezelfde vindingen. Dat gebeurde vroeger en dat gebeurt nog steeds. Hoe kunnen 'zieners' op verschillende locaties zonder weet te hebben van elkaars bestaan en zoeken, toch in dezelfde tijdspanne komen tot een gelijksoortige vinding? Genoeg voorbeelden te vinden in het wetenschapsbedrijf, rijk aan technische vindingen.
Als dat plaats vindt, dan is het zeker niet verwonderlijk, dat Hetty iets 'zag' wat al zeer wel in tal van aloude tradities werd geviseerd en wel tot op de dag van vandaag. In ons domein waarin we onderzoek doen naar grondpatronen, verwondert het ons nog elke dag dat er blijkbaar een parallelle dimensie bestaat waarin dit soort fenomenen, zonder er weet van te hebben, plots kunnen oplichten, per toeval?
Vandaar dat we toch ietwat verwonderd Hetty's noties tot ons nemen als ze het kosmisch oog uitwerkt als een voor ons zeer bekend grondpatroon en dat ook zeer lijfelijk weet te situeren en het vervolgens gaat uitwerken tot een psycho-energetisch instrumentarium waar bijvoorbeeld William Yang, getuige zijn dissertatie, een leven lang patiënten mee heeft kunnen begeleiden. Ons is het hier te doen om de grondstructuur van dit kosmische oog, dat geheel en al analoog is vorm gegeven aan hetgeen wij, na lang zoeken, een grondpatroon zijn gaan noemen. Hoe kan het dat het kosmisch oog van Hetty, het wonderoog der eeuwigheid van Jakob Böhme, de mandala-structuur, die C.G.Jung terugvond, exact dezelfde gelijkenis vertoont met wat wij hier op de website hebben uitgewerkt tot een kennis instrument?
Denken en zien, zien en denken correleren ergens en 'ergens' 'produceert' dat denken een zelfde 'zien', in deze een 'grondpatroon'? En hoe kunnen we via dat grondpatroon weer werkelijkheid viseren? Zit dat allemaal ergens in een nog verborgen neuron verborgen? Kan ieder, die over dat neuron beschikt, dan ook dat neuron moeiteloos 'vuren' om tot een 'zien' te komen? Of moet dat neuron nog door iets of wat geïnformeerd worden? Misschien zijn er nog vele opties te onderzoeken, hoe het denken al of niet kan corresponderen met haar hersenen; overeind blijft dat zonder hersenen we niet kunnen denken, maar met al die hersenen kunnen we ook niet zomaar adequaat denken. Ideeën genereren en feiten doen zien, blijft toch een wonderlijk fenomeen, zeer wel als, vanuit onze optiek, steeds het grondpatroon opduikt.
Blijkbaar is dat grondpatroon terug te vinden in het 'kosmische oog' 'ergens' in de holte van het bekken, maar blijkbaar ook 'ergens' in de holte van de schedel. Waar zit dat 'ergens'? Ook bij Hetty kan je dat 'ergens' voor het heilig been 'feitelijk' niet terug vinden, zo ook zullen we dat wat we in de schedel zouden wensen te zien, nergens vinden. En toch kon Hetty het niet alleen 'zien', maar ook 'zien functioneren' en kwam ze erachter hoe het moest gaan functioneren wil een mens daar profijt aan gaan beleven. Zo ook heeft Jakob Böhme dat kunnen 'zien' en trachten wij dat grondpatroon zichtbaar te maken als een fenomeen van alle tijden en alle ruimten.
Een 'idee zien' is mogelijk nog iets anders dan een 'feit zien'; hoewel, we moeten voorzichtigheid betrachten, want empirisch gesproken, kunnen we bepaalde feiten niet opmerken zonder te beschikken over het corresponderende idee, anderzijds kan daar waar een feit opdoemt zeer wel ook een idee geboren worden. Die samenhang is mogelijk niet alleen causaal oorzakelijk, maar zeer wel te verstaan als een spiegeling, een analogie, die ons te 'denken' geeft. Tussen idee en feit, tussen theorie en praxis bevindt zich een spreekwoordelijke kloof, die we dienen te overbruggen, vandaar dat we spreken van een deductieve en of inductieve sprong. Dat wil evenzoveel zeggen dat we niet zo maar een 'is gelijk aan' teken tussen een idee en een feit kunnen trekken. Deze sprong, deze ruimte is ons inziens zeer wel van belang te noemen en valt niet zomaar te negeren, al doen we dat wel al te gemakkelijk, zeker als we op bekend terrein vertoeven, maar ojee als we in niemandsland dreigen te verdwalen, dan zijn de hypotheses niet van de lucht.
Kan je datgene wat je feitelijk niet kan zien toch wel ideëel zien? Wat is dan de aard van dat zien? Een schouwen, een fantasie, een voorstelling en of een waan? Want hoe dien je dat dan intersubjectief te toetsen en wel voor eenieder waarneembaar? Maar hoe kunnen we dingen zien, die er feitelijk niet zijn? Oliver Sachs is daar heel duidelijk over: dat zogenaamde zien kunnen bepaalde hersendelen wel degelijk produceren. Produceert Hetty dan ook op deze wijze dat zien van het kosmische oog? Dan zouden ook bepaalde neuronen moeten oplichten en bijgevolg produceert ze mogelijk ook een waanbeeld. Wellicht onzin dus om op zoek te gaan naar een kosmisch oog? Maar waarom dan toch dat en detail uitgewerkte grondpatroon in het kosmische oog, analoog aan vele andere patronen, aan de orde stellen? Fantasie?
Jill Bolte Taylor beschrijft subject betrokken van binnen uit wat er met haar gebeurde, toen ze een bloeding ondervond in de linker hersenhelft en relateert dat aan de onderscheiden functies van de linker- en rechter hersenhelft, we hebben dat elders in beeld gebracht. Als neuroanatomist, had ze wel degelijk kennis van talloze te onderscheiden anatomische onderdelen en of hersengebieden en de daaraan gerelateerde hersenfuncties. Toen ik haar Ted talk, 'my stroke of insight' onder ogen kreeg, verwonderde het mij ten zeerste, dat ze exact alle dynamieken benoemde, die ik vele jaren eerder had uitgewerkt in het grondpatroon en wel heel specifiek in het diagram. Ik heb echter daartoe nooit enig neurologisch handboek geraadpleegd, wat maakt dat er een coherentie kon ontstaan tussen haar zienswijze en de mijne? Hebben onze beider hersenen dat tezamen onbewust zitten produceren? Al of niet met of zonder hersenbloeding?
Wellicht is er meer aan de hand en is onze werkelijkheid niet zo maar simpel te herleiden tot met elkaar corresponderende ideeën en feiten. Ze zijn deels zichtbaar te maken maar wellicht zien we ook heel veel gewoonweg niet, totdat we er achter komen, meestal als het te laat is. Dat schept hopelijk ruimte voor het ongeziene en het ongehoorde. Ergens, of ergens vandaan worden we ge-in-formeerd, dat wil zeggen zodanig in vorm gebracht, dat we het te weten kunnen komen. Laten we dan de omgekeerde weg vervolgen, zonder dat ik ook maar iets weet van dat kosmische oog, noch het kan zien en of kan voelen, kan ik dan ongezien me op weg begeven om vroeg of laat toch tot een zien te komen? Dat zal dan wel een vorm van inbeelding kunnen worden. Of positiever uitgedrukt een vorm van verbeelding? De kracht van verbeelding werkt zeer wel, ook al is het bij lange na nog geen realiteit, het kan realiteit worden, menig genie heeft 'dingen' in beeld gebracht, die pas decennia later empirisch getoetst konden worden. Wonderlijk toch?
Hetty nam de ander bij de hand om door middel van simpele oefeningen, stapsgewijs zich toch maar te laten in-formeren en wel zodanig, dat menigeen ook tot een zien, een voelen, een gewaarworden kwam van dat kosmisch oog. Het blijft zondermeer fata morgana, tenzij men daadwerkelijk zich op weg begeeft dit te gaan oefenen: dat vraagt niet zozeer geloof, als wel een concreet doen en wel met, door en in dat lichaam werkzaam te worden en als zodanig al werkend werking te gaan ervaren, werking, die een zekere mate van werkelijkheid begint te worden en dat kan velerlei zijn, in de vorm van heling en genezing, zowel lichamelijk, psychisch als geestelijk. Werking heeft alles te maken met dynamiek, dynamieken van velerlei aard, zo zijn onze hersenen zeer gevoelig voor dynamieken in, met en door het lichaam te bewegen, aldus Anat Baniel, die onderscheiden vormen van hersenletsel weet te revalideren. Door de hersenen subtiel te informeren en te doen leren en zich weer als een plastisch brein in vorm te laten brengen, zodat ze weer konden functioneren. Blijkbaar zijn onze hersenen zeer subtiele informatie ontvangers en zijn ze zeer wel te beïnvloeden en te formateren.
De hersenen formateren wel degelijk tig soorten van informatie stromen en informatie processen en als ze dat zo goed kunnen, zijn ze zeer wel ook zeer gevoelig voor het zich laten formateren, door wie of wat dan ook, tenminste als ze er voor open staan? Hoezo open? Dat is toch causaal bepaald? Dat wil zeggen of je wil of niet? Of zit daar een welkom vraagteken, die ons noopt het open te houden en het ongeziene en het ongehoorde uit te houden? Totdat het ons op de meest bizarre momenten te binnen kan schieten, dan wel te binnen kan vallen en dan valt er wel degelijk iets binnen wat tot dan toe, nog nooit gedacht kon worden. Menig onderzoeker zal dat wel herkennen en dus ook erkennen, dat je op een gegeven moment 'iets produceert' waar je al dagen, maanden en of jaren naar op zoek was, maar niet kon achterhalen, noch vinden en of oplossen. Pas in het loslaten, kon het gezochte je vaak pas te binnen schieten om het eureka moment te genieten.
We gaan het experiment aan om met onze trainees dit kosmische oog lijfelijk te gaan exploreren, Hetty heeft genoeg zeer mooie oefeningen beschreven en ook ingesproken. Dit doen we niet om te ontdekken of dat kosmisch oog wel of niet bestaat en of gaat functioneren, dat vraagt jaren oefening. We gaan het experiment aan om te onderzoeken in hoeverre het kosmische oog de trainee wel of niet net wat beter in vorm brengt om beter werkzaam te kunnen worden in een veldopstelling, met betrekking tot welk ingebrachte probleem dan ook, zie het dictogram. Tot nu verwonderen we ons telkens nog hoe mensen, zonder werkelijk maar iets te weten van het bestaan van een 'veld', laat staan de werkingen van een 'gegeven veld', noch hoe dat 'veld in werking' te laten treden, toch aangaande een gegeven vraagstelling, geheel en al gewaarwordend zich in een proces begeven, waarin ze tot bevindingen komen, die spreekwoordelijk hun zelf en ons doen verbazen.
Wat Rupert Sheldrake aanvankelijk een morfogenetisch veld noemde en later tot het concept morfische velden ontwikkelde, zien we in een veldopstelling letterlijk gebeuren, daar voltrekt zich 'iets' aan, in en door de deelnemende participanten, dat ieder van hen overstijgt en waarvan ze de uitkomst niet konden bedenken, laat staan voorzien. Het zien, inzien ontstaat als uit het 'niets', mits men open staat dan wel leert er voor open te staan, letterlijk een 'wonderoog' en of 'kosmisch oog' te worden, zowel lichamelijk als geestelijk geleid door hetgeen je hier en nu in dat veld weet te bezielen.
De oefeningen van Hetty zijn zeer concreet vorm te geven. Kan zo een oefening de trainee heel concreet 'informeren', dat wil zeggen zodanig in vorm brengen dat de trainee nog adequater zich in en tot dat veld kan verhouden? Het is een experiment, dat wil zeggen we verwachten er niets van, het laat zich wel of niet zien in datgene wat in dat veld al of niet zichtbaar wil worden. Of dat beter of slechter is met of zonder oefening valt namelijk niet toetsende wijs te herhalen. Waarom dan wel inzetten? Het gaat ons niet om dat te bewijzen, maar het gaat er ons om, onze trainees zodanig te equiperen dat ze daarmee zelf hun eigen innerlijke ontwikkelingsweg kunnen vervolgen en vorm geven.
"De innerlijke weg vanuit het kosmisch oog vormt een integrale benadering voor spirituele ontwikkeling, waarin lichaam, ziel en geest worden getransformeerd tot één onverdeeld geheel dat ook wordt ervaren als één met het grote geheel, de kosmos."
Letterlijk citaat, geplukt uit de website, hettydraayer,webs.com/kosmisch-oog.