Aristoteles
De vier graden van bewegingsintensivering.
Er bestaan oude regels over de intensiteit van beweging die afkomstig zijn van Aristoteles. Deze regels geven 4 graden van intensiteit aan, hij benoemt ze achtereenvolgens: kinesis, dunamis, energeia en entelecheia.
Om deze begrippen enigszins tot leven te wekken kunnen we ze situeren in een gepersonifieerde context.
1. Kinesis
Het gaat in deze fase om het opstarten van een beweging, te verstaan als in actie komen.
Het kan verstaan worden als een vorm van tastenderwijs op gang komen, in eerste instantie nog zonder uitgesproken doel. Iets of iemand komt in beweging, maar het weet nog niet waar het naar toe gaat.
In elke beweging echter zit ook een `beweger´ verborgen, want het is de beweger die iets of iemand in beweging brengt, ergens naar toe.
Denk bijvoorbeeld bij beweger aan het duitse woord Ziel, wat doel of bestemming betekent. De beweger als Ziel van de beweging.
In het in beweging komen, kan in principe het doel al waargenomen worden, maar meestal kunnen we pas achteraf zien wat een bepaalde beweging op gang heeft gebracht.
Hoewel het in beweging komen, gezien kan worden als een autonoom gebeuren - niet afhankelijk van iets anders dan zichzelf - kan het in beweging komen wel getriggerd worden door iets anders dan zich zelf.
2. Dunamis
Als de aktie ongehinderd door mag stromen dan verliest de aktie zich in de ruimte.
Dat is bijvoorbeeld het geval als anderen zonder enige kritiek meedoen. Maar als er reaktie komt en aktie botst tegen reaktie, dan krijg je spanning, een krachtveld. De actie slijt aan de reaktie en dat maakt het scherper, doelgerichter én intensiever. Tegenwerping dwingt iemand om zich af te vragen wat hij precies wil en of het de moeite waard is om door te zetten. Als iemand er niet in slaagt om deze spanning uit te houden en hij laat zich terugfluiten, dan wordt toch de aktie geïntensiveerd, zij het dat deze nu opgeslagen wordt in het lichaam, wat te voelen is als een innerlijke spanning. Er wordt als het ware een voorraad aan aktie aangelegd die later benut kan worden om sterker door te zetten.
In deze fase gaat het erom om zowel de eigen aktie als de reaktie serieus te nemen en te honoreren. Als de aktie de reaktie of de reaktie de aktie overweldigt, dan valt het krachtveld weg. Maar als je je opent voor wat je zelf wilt én opent voor de vormende tegenkracht van de reaktie dan daalt de geest in en bekrachtigt de ziel. Deze geestkracht is dynamis. Het is als het ware de innerlijke vonk die ontwaakt om de aktie alsnog te bekrachtigen.
3. Energeia
Als de vonk is overgeslagen - ja, wij gaan samen aan de slag - komt er een wisselwerking tussen aktie en reaktie op gang, te benoemen als interactie. De energie komt vrij en gaat stromen. Dit is energeia.
Bij elke volgende stap neemt de energie toe. De interactie kost het nodige, maar hij krijgt door de synergie, een meerwaarde.
Hoe harmonischer, hoe vloeiender de wisselwerking, hoe meer energie er vrij komt. In de tweede fase kun je doodmoe worden als de spanning wordt opgebouwd, maar in deze derde fase krijg je energie.
Hier kom je op het nivo van de wederkerige betrekking, waar de interactie in een vrij tussengebied plaats vindt. Je verbindt je met elkaar op een gebied dat je met elkaar wil delen, maar eenieder mag zelf bepalen wat hij erin doet. Mijn actie kan geen bepaalde reaktie afdwingen. Je geeft elkaar de vrije keuze en op een gegeven moment krijg je zicht op het doel. Je komt er achter wat het doel was van de interactie.
4. Entelecheia
Als het doel zichtbaar is geworden kan het iets tot stand gebracht hebben. Er vindt transactie plaats. De beweging voltooit zichzelf in zijn doel. En dit is entelecheia (telos is doel)
Was het doel in de kinesis verborgen, in de dynamis voelbaar, in de interactie zichtbaar, in de entelecheia wordt het bereikt.
De beweging is nu gestorven, maar komt in het doel wat bereikt is weer tot leven. Het heeft zich verzelfstandigd.
Iemand voelt zich bijvoorbeeld een leraar, komt in beweging en gaat zijn actie, het lesgeven uitvoeren. Hij komt mensen tegen die het maar niks vinden wat hij leert en dat dwingt hem zich af te vragen wat hij precies wil overbrengen en of zijn lessen wel waardevol genoeg zijn om door te zetten. Dan komen er leerlingen die hem gaan bevragen en er komt interactie op gang. Aldoende wordt zo duidelijk wat er geleerd kan worden en als de lessen zo uitgezuiverd zijn dan wordt de beweging van de leraar overgenomen door de leerling. De leerling wordt nu op zijn manier bewogen om het zoekproces voort te zetten. De beweging van de leraar heeft zich in de ander omgezet in een eigen beweging. De aktie van de leraar heeft zijn doel bereikt.