Huis Wylerberg in beeld

In crystal we have a pure evidence of the existence of a formative life principle and although in spite of everything, we cannot understand the life of crystals, it is still a living being.

Nicola Tesla.

Introductie vooraf.

Bovenstaande citaat van Nicola vormt een mooie opmaat voor ons onderzoek betreffende het fenomeen kristallijne processen zoals Otto Bartning en anderen dat hebben trachten te verbeelden, te schouwen en vervolgens ook te bouwen. Waar staat het fenomeen 'kristalbouw' voor?

Daartoe hebben we op verzoek van Lidwine Janssens, die de Wylerbergkring oprichtte, met de artesS groep een fenomenologisch onderzoek vorm gegeven, startend op 26-01-2019 in Huis Wylerberg te Beek-Ubbergen en afgerond op 15-11-2019. We willen hier onze bevindingen voor het voetlicht brengen en wel in een omgekeerde volgorde.

Startend vanuit de eindformulering en terugwerkend naar onze gezamenlijke start. Van deze onderzoeksreis zijn uitgebreide verslagen gemaakt door ieder lid van de onderzoeksgroep. U kunt ze straks naar gelieve in een bijlage teruglezen. Op deze pagina trachten we in eerste instantie de kwintessence in beeld te brengen.

Alvorens het onderzoeksproces in beeld te kunnen brengen, bij deze een korte inleidende notitie.

We werken volgens de fenomenologische methode zoals elders op onze website uitvoerig beschreven en modelmatig in beeld gebracht.

Onze fenomenologische route kent twee aanvullende methodische routes van elk acht stappen, de gewaarwordingsroute en de waarnemingsroute.

In dit onderzoek hebben we ons beperkt tot de gewaarwordingsroute en wel uitgaande van een simpele hypothese.

Deze luidt: Indien Otto Bartning bijna 100 jaar geleden dit huis op een bijzondere wijze heeft geconcipieerd, kunnen we anno 2019, zonder enig vooraf gaande studie en of documentatie, toch achterhalen wat hij in Huis Wylerberg tot leven heeft willen brengen?

Dat hield in dat de onderzoeksgroep zonder enige voorkennis van dit fenomeen aan de slag is gegaan, om puur vanuit ieders allereigenste gewaarwordingen, methodisch, stapsgewijs, te reconstrueren waar Huis Wylerberg voor staat? In de onderzoeksgroep zaten gevorderde en minder gevorderde gewaarworders. Dat houdt in dat eenieder het dient te doen met wat hij of zij out of the blue, in afstemming met de ruimte, in de loop van de tijd, mag noteren aan invallen, indrukken en of impulsen. Naar gelang ieders talent, meer rationeel, emotioneel en of volutioneel. Meer geestelijk, zielsmatig en of lichamelijk ervarend. De kunst is om zonder gemaar en of gedoe sec te noteren wat zich in iemand zelf voordoet als hij zich afstemt op en zich openstelt voor dit huis als fenomeen, dat wil zeggen dat wat het huis ons wil tonen uit de aard van haar zijn.

Voor een leek die deze gewaarwordingen aanhoort en of later leest in de verslagen zullen al deze gewaarwordingen uiterst vreemd aandoen, aangezien er geen enkele begripsmatige, culturele of kunsthistorische context voorhanden is om dit te kunnen verstaan, laat staan begrijpen. Dit geldt ook in het bijzonder voor elk lid van deze onderzoeksgroep. De kunst is om daar niet over te gaan speculeren en of rationaliseren, maar het in al zijn onbegrijpelijkheid en onverstaanbaarheid te laten staan en het in alle rust stap voor stap methodisch uit te werken, hoe vreemd de bevindingen ook nog mogen zijn.

Dit 'blind en doof' uit te kunnen houden, maakt dat je 'horende en ziende' kunt worden voor wat nog 'onhoorbaar en ongezien' is. Het durven je te verhouden tot dat wat je invalt, je aan indrukken opdoet en of wat er in je aan impulsen opwelt, is de kunst, die je in deze gewaarwordingsroute oefent. Dit oefenen vraagt een onbevangen en onbaatzuchtige onderzoekshouding om het fenomeen zelve in en door je heen te laten verschijnen, dat is fenomenologie pur sang, afgeleid van fenomenon, dat wat uit zichzelve zich wil laten zien en of wil verschijnen.

Daarnaast dien je volledigheidshalve ook de waarnemingsroute complementair vorm te geven. Daar waar de gewaarwordingsroute subject betrokken aanvangt om het te onderzoeken object begripsmatig te doen verstaan, daar start de waarnemingsroute object betrokken om de beeldvorming subject betrokken tot stand te brengen om het ook beeldmatig te doen begrijpen. In het kader van dit onderzoek heeft Cees Ronstadt, als architect, deze waarnemingsroute voor zijn rekening genomen. Dat maakt dit onderzoek nog bijzonderder, aangezien hier twee onderzoeksgangen onafhankelijk van elkaar al of niet tot bepaalde vergelijkbare bevindingen kunnen komen.

Samen vattend verslag van de gewaarwordingsroute.

Het resultaat van een gezamenlijk, door 7 artesSleden, vorm gegeven gewaarwordingsroute, in deze, methodisch gezien, de 8e stap: de volgende eindformulering:

Het 'huis',

als een vervolmakend continuüm van uitersten,

een in-lichtende ruimtespanning herbergend,

voor de thuiskomst van de kristallijne mens,

omgevingsgericht met wijsheid transformatie kalibrerend.

Deze eindformulering is het resultaat van nagenoeg een jaar nauwgezette arbeid, middels de 8 stappen volgens de fenomenologische gewaarwordingsroute, zie elders. Het door eenieder persoonlijk bij gehouden verslag van elke stap in deze onderzoeksgang, beslaat vele pagina's en het is ondoenlijk dat hier in extenso weer te geven. Niettemin zullen we hier een poging ondernemen een brug te slaan tussen het huis als fenomeen (in deze Huis Wylerberg) en deze eindformulering.

Voor de buitenstaander is het wellicht interessant de omgekeerde route te bewandelen en zowel deze eindformulering als Huis Wylerberg, gelijkelijk en in dialoog, in ogenschouw te nemen. Je zou deze eindformulering kunnen opvatten als een soort van verdichting, zo je wil een gedicht, waaraan een heel proces van nauwgezet gewaarwordend onderzoek is vooraf gegaan. Zoals aan elk gedicht van wie dan ook een heel proces ten grondslag ligt. Dit gedicht valt dan niet zo maar te begrijpen en te verstaan, in tegendeel hier vangt weer een geheel nieuw proces aan.

Voor en of door wie dat wil, ligt dan nog een lange weg te gaan, dit gedicht weer uit de doeken te doen, uit te pakken en tot verstaan te brengen en wel zo, dat men de gelijkenis kan terugvinden tussen dat wat het gedicht wezenlijk aan het licht wil brengen en dat wat het wezen nog verhuld heeft in haar verschijningsvormen. Hoe verdicht en verhullend het kan lijken, zo ook kan het weer onthuld worden en licht werpen op het fenomeen dat zich verhuld toch wil laten zien, tenminste voor wie daartoe oog en oor wil krijgen. Het vraagt een geduldig methodisch oefenen, hetgeen een doen impliceert en niet een praten over.

Niettemin en alle beperkingen in acht nemend, kunnen we hier enige noties te berde brengen, ze pogen slechts te illustreren, niet te verklaren.

Het 'huis' als een vervolmakend continuüm van uitersten. Met het huis doelen we op Huis Wylerberg, zoals dat ooit van 1921-1924 door de Duitse architect, Otto Bartning in opdracht van Schuster-Hiby is gebouwd op toenmalig Duits grondgebied, aan de grens met Nederland, nu, na WOII en de uitgevoerde grensherschikking, liggend in Beek-Ubbergen, gemeente Berg en Dal, bij Nijmegen.

Het 'huis' hebben we tussen aanhalingstekens geplaatst om vele redenen. Is het, ondanks de opdracht van Marie Schuster, wel bedoeld als een gewoon woonhuis, wat is in deze gewoon of ongewoon? Wanneer je het huis in ogenschouw neemt, kan het menigeen afstoten en of juist aantrekken. Het huis mag je wel zeggen, is op een zeer ongewone wijze ontstaan, aangezien Otto Bartning het al meditatief luisterend op een kleitafel heeft geboetseerd, van boven naar beneden van buiten naar binnen werkend. Pas later is hij het technisch berekenend gaan uitwerken en in dialoog met Marie Schuster werd het al meer en meer een te bewonen huis, een thuis, een dôme.

Kijk je naar de wijze waarop het huis is gestructureerd, zowel in het verticale als op het horizontale vlak, dan kan je niet onttrekken aan de kristallijne structuren die we ook in het grondpatroon herkennen, zoals we dat hier elders hebben uitgewerkt in het theorieboek systeem dynamiek. Vandaar dat we terugkijkend in plaats van het 'huis' zeer wel ook het 'grondpatroon' kunnen invullen en dan ontdekken we frappante nog onvermoede gelijkenissen, die je zo terug kunt vinden in het ontwerp van Otto Bartning, die zich heeft geijverd om zowel dit huis als Die Sternkirche achtledig uit te werken. Beiden zijn op een bijzondere wijze uitgelijnd op de vier kardinale windrichtingen.

Het huis is op een bijzondere wijze uitgelijnd op de diagonaal die je kunt trekken tussen NO en ZW. De scherp uitstekende, naar voren springende, NO wijzende, driegeleed vorm gegeven muren met de benodigde vensters op de onderscheiden etages, verhullen nog de daar achter liggende mysterieuze muziekzaal met haar door musici geroemde akoestiek. Van binnen uit en wel vanuit de muziekkamer naar buiten kijkend, valt je onmiddellijk het bijzondere licht op, dat vanuit het 'Nieder-Rheinische', het vlakke Rijnland, je tegemoet straalt, zelfs op een grijze bewolkte dag.

Zo geheel anders ziet het huis aan de ZW zijde eruit, alwaar ook de eetkamer is gelegen, met nauwelijks een uitkijk op de er achter liggende helling van de aldaar gelegen stuwwal, met haar bomen en donker ogende bossen. Ooit hebben pal op de ZW zijde twee prominente kastanjebomen gestaan, die inmiddels, ooit gekapt, weer aangeplant zullen worden. De diagonale lijn tussen NO en ZW loopt door de centrale hal, die aan weerszijden zicht geeft op de zitkamer aan de oostzijde en of op de entree aan de westzijde.

<