Duogram
Bovenstaande duogram is een mogelijk voorbeeld van een wijze waarop een duogram vorm kan krijgen, in dit duogram wordt gebruik gemaakt van de chinese systematiek en kan benut worden om een anamnese af te nemen of een biografiek uit te werken.
Het woord duo-gram is afgeleid van `duo´, hetgeen twee betekent en `gram´, hetgeen betekent het grafisch in beeld brengen en of beschrijven, van een hypothethisch geordend visueel veld. Het duogram kan dan ook gevoegelijk gebruikt worden als een uit te werken situatieschets van iemand en of van iets.
De ingevoerde data brengen op een eenvoudige wijze zeer onderscheiden analoge verbanden in beeld, die de gebruiker in staat stelt nieuwe bijzondere data van een desbetreffende casus in het duogram te positioneren.
Zoals bepaalde gebeurtenissen, grenservaringen en of momenten in de levensloop. De minder leuke tegenslagen: ongelukken, ziekten, operaties, ontslag, scheiding en zeer wel ook de leukere: geboorte, huwelijk, slagen, promotie, kortom nieuwe kansen en perspectieven.
De wijze waarop je een duogram nut is zeer wel afhankelijk van een zekere kennis omtrent de werking van het diagram enerzijds en het dynagram anderzijds. In het duogram zijn ze dan ook ieder op zich op een bepaalde wijze ten opzichte van elkaar gepositioneerd.
Qua positionering hebben we na het nodige onderzoek en het leren door het gewoon te doen, gekozen voor het diagram (rood) in het midden en het dynagram (blauw) erom heen. Een beweegreden daartoe hangt samen met hoe we het diagram en het dynagram hebben omschreven en het ook aldus hanteren.
Hier enigszins schematisch uitgewerkt en samengevat.
Het diagram is een beeldveld, zo gezegd een space-whole, een ruimtetijd, waarop posities en betrekkingen met het oog op hypothetische denkverbanden te exploreren zijn door de gebruiker.
Het dynagram is ook een beeldveld, zogezegd een time-whole, een tijdruimte, waarop processen en inhouden met het oog op gevisualiseerde gedachtegangen nagelopen kunnen worden teneinde hun coherentie en consistentie te kunnen onderzoeken.
Het dynagram achten we het oudste, ons bekende, beeldveld, aangezien we het reeds bij de chinezen hebben aangetroffen, de door hen zo vernoemde Fu Shi structuur en de King Wen ordening. Beiden zijn van een eerbiedwaardige ouderdom en nog steeds sublieme denk en werkramen voor wie het wil leren hanteren.
Het dynagram is gerelateerd aan het mythische paradigma en situeert het subject, als een zelf in functie, in het midden van dit beeldveld om zo te ontwaren waartoe zij/hij zich te verhouden heeft in relatie tot het haar/hem omringende.
Het diagram daarentegen relateren we aan het ontologische paradigma, waarin de waarnemer, als een ik in functie, zijn denkwijze projecteert in de ruimte, een visueel beeldveld waartoe hij zich kan verhouden door het feit dat het geobjectiveerd kan worden als te denken, middels de gekozen posities en dito mogelijke betrekkingen.
In het diagram kunnen we object betrokken dynamieken in beeld brengen, het dynagram leent zich voor een subject betrokken dynamiek, evenwel is dit onderscheid gradueel en zeer wel creatief te alterneren.
We plaatsen het diagram (rood) als jongste beeldveld in het midden van het duogram en het dynagram (blauw) als oudste beeldveld erom heen.
Het speelse zit al in de polaire spiegeling, het diagram dient, willen we exact blijven, gekoppeld aan de noordpositie van het dynagram, aldus de chinese systematiek blauw te zijn en het dynagram, rood aangezien het op de zuidpositie staat. Evenwel gaven we aan het koelere denkraam een rode kleur en aan het warme werkraam een blauwe kleur.
Deze spiegeling ontstelt het denken uit verstarde aannames en vooroordelen en dient systeem dynamiek deels te leiden tot exacte en te valideren analoge posities qua dynamiek, maar deels wordt al snel duidelijk dat de werkelijkheid naast het invariabele zeer wel ook het variabele huist. Elk grammeke is derhalve slechts een hypothetisch denk- en werkraam, zij het dat er systeem in zit en dat de systematiek op zich het statische en dynamische in beeld en tot begrip kan brengen.
De wijze waarop ze ieder op hun eigen wijze hun posities definiëren is ondanks eeuwen van verschil exact analoog, met dit verschil dat in het dynagram het verloop van de tijd als een te denken proces maatgevend is voor het dagelijkse reilen en zeilen van de mens in relatie tot de natuur, in casu zijn fysieke lichamelijkheid, het circadiane ritme, de hepatorische kringloop, de ontwikkelingsfasen van een organisatie en of organisme, enzovoorts.
De analoge posities houden in, dat bij beiden bijvoorbeeld, achtereenvolgens het noorden omschreven kan worden als concentrisch / Yin, het zuiden als discentrisch / yang, het oosten als autonoom / stijgend Yang en het westen als heteronoom / dalend Yin. Voor een verdere uitwerking en explicatie van beider posities zie bijvoorbeeld 8 fold.
De exacte analogie qua positie van wat we het substantiële of dynamische kruis noemen, zowel in het diagram als in het dynagram, maakt het mogelijk ze te combineren als een spiegelend beeldveld.
In het dynagram, analoog aan de solaire rondgang, zuid aan de hemelpositie / dagzijde / boven en noord aan de aardepositie / nachtzijde / onder en nog vele andere analoge betekenissen.
In het diagram analoog aan de vier windrichtingen, het vizier, het rooster, het raster, de matrix. Noord bevindt zich hier boven analoog aan de bovenpool en zuid onder, analoog aan de benedenpool.
De diagonale assen blijken zowel in het diagram als in het dynagram een constante te vormen als het gaat om het visualiseren van de tijd en ruimte dynamiek en de desbetreffende kwadranten (i.r.t. bijv. de elementen).
Het diagram betreft een subject betrokken ik projectie om objectbetrokken processen in beeld te brengen. Daarentegen is het dynagram een object betrokken veld om subject betrokken processen tot begrip te brengen.
Men kan pas met het duogram werken als men de beschikking heeft over compatible, systeem dynamisch ingerichte dia- en dynagrammen. Men moet ieder van hen op zichzelve kunnen lezen, begrijpen en verstaan, anderzijds moet men de polaire en de duale ompolingen van respectievelijk de verticale en horizontale as in het duogram beweeglijk kunnen hanteren en dientengevolge denken.
Het duogram als werkveld nut de voorhanden analoge dia- en dynagrammen om de aldaar ingewerkte data hypothetisch te bevragen op mogelijke interferenties. Zo doende biedt het duogram een aanbeeld in de smidse waarop constructief het smeedwerk kan plaatsvinden om intra- en intersubjectief te communiceren en met elkaar te bouwen aan overstijgende denkoperaties, kortom innovatie.
English
The duogram above is a possible example of a way in which a duogram can take shape. In this duogram the Chinese systematics is applied and can be used to take an anamnesis or to work out a biograph.
The word duo-gram is derived from 'duo', which means two, and 'gram', which means to graphically depict and/or to describe a hypothetically arranged visual field. The duogram can be used appropriatley to sketch out a situation of someone and/or something.
The entered data shows in a simple way highly distinctive analogue connections, which enables the user to position new special data of a relevant case in the duogram.
As certain events, border experiences and or moments in the course of life. The less pleasant setbacks: accidents, illnesses, operations, dismissal, divorce and certainly also the nicer ones: birth, marriage, success, promotion, in short, new opportunities and perspectives.
The way in which one uses a duogram is dependent on a certain knowledge about the function of the diagram on the one hand and the dynagram on the other. In the duogram they are positioned, each in itself and in a certain way relative to each other.
We have -after the necessary research and learning by simply doing - chosen the diagram (red) positioned in the middle and the dynagram (blue) placed around it. A motive for this arose out of how we have described the diagram and the dynagram and handle with these building patterns.
Here somewhat schematically worked out and summarized.
The diagram is an image field, so to speak a space-whole, a spacetime, on which positions and relations are to be explored by the user in view of hypothetical thinking connections.
The dynagram is also an image field, so to speak a time-whole, a timespace, on which processes and contents can be checked, in order to examine their coherence and consistency in view of visualized lines of thoughts.
We regard the dynagram as the oldest, known to us, image field, since we have already encountered it in the Chinese culture. They named it the Fu Shi structure and the King Wen ordering. Both are of a venerable old age and still are a sublime frame of work and frame of mind for those who want to learn to handle them.
The dynagram is related to the mythical paradigm and situates the subject, as a self in function, in the middle of this image field to discover to which she/he has to relate, in relation to the surrounding of her/him.
The diagram, on the other hand, we connect to the ontological paradigm, in which the observer, as an I in function, projects his way of thinking into space, a visual image field to which he can relate to by the fact that it can be objectified as to think, through the chosen positions and ditto possible relations.
In the diagram we can show object related dynamics, the dynagram lends itself for subject related dynamics, however, this distinction is gradual and with some creativity easily to alternate.
We place the diagram (red) as the youngest image field in the middle of the duogram and the dynagram (blue) as the oldest image field around it.
The playful sits in the polar mirroring. The diagram is linked to the northern position of the dynagram and thus, according to the Chinese system, the diagram should be colored blue and the dynagram should be red as it is at the southern position. However, we gave the cooler frame of mind a red color and the warm frame of work a blue color (exactly the other way around).
This mirroring startles thinking from rigid assumptions and prejudices and should lead system dynamics partly to exact and validated analogue positions as far as dynamics, but partly it quickly becomes clear that the reality, besides the invariable, also accommodates the variable. Each gram is therefore only a hypothetical frame of mind and frame of work, be it that there is a system in it and that the system itself can bring the statical and the dynamical into view and understanding.
The way in which they define their positions is, in spite of totally different centuries, exactly analogous, but with this difference that in the dynagram the progress of the time as a to think process is indicative to the daily ins and outs of a human in relation to nature, in this case his physical physicality, the circadian rhythm, the hepatory cycle, the developmental stages of an organization and / or organism, and so on.
The analogue positions mean, that in both for example, the north can be described as concentric / Yin, the south as dicentric / Yang, the east as autonomous / rising Yang and the west as a heteronomous / descending Yin. For a further elaboration and explanation of both positions see for example 8 fold.
The exact analogy of the position of what we call the dynamic or static cross, in the diagram and in the dynagram, makes it possible to combine them as a mirroring image field.
In the dynagram, analogous to the solar circuit, south at the sky position / day side / at the top and north at the earth position / night side / at the bottom and many other analogue meanings.
In the diagram, analogous to the four wind directions, the visor, the grid, the lattice, the matrix. North is here above analogous to the upper pole and south below, analogous to the lower pole.
The diagonal axes turn out to form a constant, both in the diagram and in the dynagram, when it comes to visualizing the time and space dynamics and the quadrants in question (in relation to, for example, the elements).
The diagram concerns a subject related I projection to bring object related processes into the picture. On the other hand, the dynagram is an object related field to bring subject related processes to understanding.
One can only work with the duogram if one has access to compatible, system dynamically designed diagrams and dynagrams. One must be able to read, understand and comprehend each of them on their own, on the other hand, one must be able to handle on a dynamical way the polar and the dual reversals of the vertical axis and horizontal axis in the diagram, and thinking them consequently.
The duogram as a work field uses the existing analogue diagrams and dynagrams to question hypothetically the processed data on possible interferences. Therefore, the duogram offers an anvil in the forge on which constructively the ironwork can take place to communicate on an intra- and intersubjective level and to build with each other transcending thinking operations, in short: innovation.
Distant reading with the help of a duogram.
Usually we don´t know anything about a client or patient, question or problem, untill we start our investigation with an open dating phase. See our action research model with her four phases: open dating / axial dating / conceptual dating / functional dating.
At that moment, starting with open dating, we are far from the solution and have to collect first the relevant data. Hence we call this mode of investigation distant reading. There is a distance between the problem and a possible solution. Usually, people know many solutions, but without exactly knowing the problem, all possible solutions are in vain.
On the contrary, projecting a possible solution on a not well studied problem may just mask the problem. We see mostly only that what we already know, therefore it is important to start the research of a serious question or problem far from any possible solution. Quick solutions are usually counterproductive, they are too simple for a complex phenomenal world. Before a lot of relevant data become information we have to collect them patiently.
The difference between close reading and distant reading in our way of investigation is a methodical issue. When we have few data available, we start close reading. That means that we analyze first one fact carefully, after that we analyze another possible corresponding fact. When you explore some of these salient facts, you may deduce a hypothetical conceptual relation that synthesize these facts. After that you can verify it in an experiment. See further close reading.
Patiently collecting facts in an open dating phase starts with asking what happens, who are involved, when and where does it happen, how and why does it happen. One can process these data